e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292a plaats=Makset

Overzicht

Gevonden: 136

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbei aardbeer: eͅrbēͅi̯r (Makset) [DC GV (1935) M] I-7
afwasteil, afwasbak afwasbak: aafwasbak (Makset), kuip: kuu:p (Makset) afwasbak [N 07 (1961)] III-2-1
armvol armvol: eine ervel huij (Makset) armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] III-4-4
baantje glijden op het ijs slidderen: sliddere (Makset) Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] III-3-2
bangerik schouwboks: (is hier een krenterig iemand die altijd wat anders wil).  sjoebóks (Makset), schouwerik: (is hier een krenterig iemand die altijd wat anders wil).  sjoewerik (Makset) bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] III-1-4
bascule bascule: om graan te wegen  baskuul (Makset) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bonte kraai grijze kraan: gries kraon (Makset), zaadkraan: zoadkraon (Makset) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
boomleeuwerik leeuwerik: lēwərik (Makset) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] III-4-1
braambes bramerten: braomerte (Makset) braam^bes III-4-3
braamsluiper bramenbijtertje: brē:məbietərkə (Makset) Hoe heet de braamsluiper? [DC 06 (1938)] III-4-1