e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheut afval: ǭ.f˲val (Mal), afzitsel: āf˱zitsǝl (Valkenburg), bot: bot (Genk), bōt (Kuttekoven), bǫt (Lommel, ... ), droogrek: drø̄̄xręk (Ottersum), kiem: kii̯ǝm (Opglabbeek), kim (Afferden, ... ), kiǝm (Boekend), kēm (Beegden, ... ), kęi̯m (Guttecoven, ... ), kīm (Eupen, ... ), kien: kē.n (Boukoul, ... ), kēn (Arcen, ... ), kijn: kai̯n ('S-Herenelderen, ... ), kei̯n (Vliermaal), kin (Baarlo, ... ), kø̄n (Meerssen), kāi̯n (Bilzen), kē̜i̯n (Rijkhoven, ... ), kē̜n (Vlijtingen), kęin (Munsterbilzen), kęi̯n (Beverst, ... ), kīn (Maasbree, ... ), (mv)  kāǝnǝ (Membruggen), kęnǝn (Overpelt), loot: lø̄.t (Kessenich), lǭt (Urmond), (mv)  lø̄t (Ittervoort, ... ), lø̜̄i̯ (Leunen), oog: ǫu̯ (Gulpen), ǫu̯x (Geulle), rayon: rǝjon, rǝjǫŋ (Maastricht), scheut: skyø̜.t (Heers, ... ), skø̄t (Montenaken, ... ), skø̄ǝt (Groot-Gelmen), skø̜y.ǝt (Rukkelingen-Loon), skø̜yt (Buvingen, ... ), sxyø.t (Alken, ... ), sxyø̜.t (Berlingen, ... ), sxyǝt (Gelinden, ... ), sxȳ.t (Zepperen), sxȳ.ø̜t (Zepperen), sxøy.t (Ordingen, ... ), sxøy.ǝt (Kozen), sxøyt (Halen, ... ), sxøǝ.t (Mechelen-Bovelingen), sxø̄.t (Achel, ... ), sxø̄t (Afferden, ... ), sxø̄ǝt (Alken, ... ), sxø̄̄t (Gennep, ... ), sxø̜i̯ǝt (Boekend), sxø̜yt (Aalst, ... ), sxē.t (Godschei, ... ), sxēt (Hasselt, ... ), sxēǝ.t (Berbroek, ... ), sxī.t (Godschei), sxīt (Genk, ... ), sxīǝ.t (Grote-Brogel, ... ), sxūǝt (Weert), sx˙ø̄t (Paal), šiet (Martenslinde), šit (Neeroeteren), šiǝt (Hees, ... ), ši̯ø̄t (Tongeren), šu̯øt (Eigenbilzen, ... ), šu̯ø̄t ('S-Herenelderen, ... ), šyt (Schaesberg), šyø.t (Dilsen, ... ), šyøt (Henis, ... ), šyǝt (Ransdaal, ... ), šȳ.t (Rekem, ... ), šȳt (Aldeneik, ... ), šȳǝ.t (Bocholt, ... ), šȳǝt ('s-Gravenvoeren, ... ), šøt (Diepenbeek, ... ), šøy.t (Rotem), šø̄.t (Boorsem, ... ), šø̄i̯ǝt (Lauw), šø̄s (Vaals), šø̄t (Amby, ... ), šø̄ǝ.t (Borgharen, ... ), šø̄ǝt (Borgharen, ... ), šø̄̄t (Tegelen), šø̜̄.t (Heythuysen, ... ), šø̜s (Kerkrade, ... ), šø̜t (Bleijerheide, ... ), šø̜ǝt (Gulpen), šē.t (Riemst), šēt (Opglabbeek), šēǝt (Gruitrode, ... ), šęi̯t (Bree, ... ), šęt (Rosmeer), šīǝ.t (As, ... ), šūǝt (Genk, ... ), %%meervoud%%  sxø̄t (Houthalen, ... ), scheutje: sxȳtjǝ (Weert), sxø̄tjǝ (Nederweert), šitjǝ (Opoeteren), šø̄tjǝ (Swalmen), šø̄tšǝ (Ulestraten), schiet: šit (Mal), schot: sxō.t (Zonhoven), šot (Eys, ... ), šut (Eijsden), šō.t (Lanaken, ... ), šōt (Heer, ... ), šōǝ.t (Beverst, ... ), šūǝ.t (As, ... ), šǫt (Opglabbeek), šǭs (Simpelveld), šǭt (Horn, ... ), spruit: sprø̜i̯t (Kwaadmechelen), sprōi̯t (Rijkhoven), šprūt (Amby, ... ), spruitje: šprȳtjǝ (Schinveld), spuit: spø̄t (Kortessem, ... ), stek: stɛk (Sevenum), uitloper: ø̜i̯tluǝpǝr (Beringen), ū.tlø̄i̯pǝr (Blerick), val: val (Gutschoven), waterscheut: wɛtǝrsxø̄ǝt (Gutschoven) De vrije, ongehinderde loop van het water. [Vds 30; Coe 56; Grof 80] || Houten of ijzeren droogrek waarop de borden met de te drogen werkstukken worden geschoven. In L 163 werden bloempotten ook wel in de zon gedroogd: eerst normaal op het bord en vervolgens ondersteboven op de plank om de dikke bodem beter te laten drogen. Deze werkzaamheden werden stulpen (stø̜l\p\) genoemd. [N 49, 51b; N 49, 135; monogr.] || Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5, II-3, II-8