24601 |
maretak |
maretak:
weinig in noord limburg
maretak (L247z Broekhuizenvorst),
mistletoe:
niet in noord limburg ...
mistletoe (L247z Broekhuizenvorst)
|
maretak [DC 46 (1971)]
III-4-3
|
24571 |
margriet |
margriet:
-
margriet (L247z Broekhuizenvorst, ...
L247z Broekhuizenvorst)
|
margriet [DC 42 (1967)] || margriet (Chrysanthemum leuchanthemun) [DC 42 (1967)]
III-4-3
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoeltje:
mɛlkstølkǝ (L247z Broekhuizenvorst)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
24212 |
merel |
melder:
melder (L247z Broekhuizenvorst)
|
merel [DC 50b (1975)]
III-4-1
|
33408 |
mestplank onder de zitstokken |
mestplank:
mēsplaŋk (L247z Broekhuizenvorst)
|
De plank onder de zitplaats van de kippen die dient om de mest op te vangen. In L 245, P 51,174, 222, Q 9, 77, 88, 93 en 118 kende men een dergelijke voorziening niet; daar vielen de uitwerpselen gewoon op de vloer. [N 5A, 63b; A 48, 16g]
I-6
|
22641 |
met een drijftol spelen |
tollen:
tollen (L247z Broekhuizenvorst)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
22760 |
met een priktol spelen |
tollen:
tollen (L247z Broekhuizenvorst)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
22877 |
midvoor |
middenvoor:
middeveur (L247z Broekhuizenvorst)
|
Midvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
24352 |
mier |
zeikdempel:
zeikdempel (L247z Broekhuizenvorst)
|
mier, alg. [DC 43 (1968)]
III-4-2
|
34201 |
miltvuur |
miltvuur:
meltvø̄r (L247z Broekhuizenvorst)
|
Miltvuur is een bodemziekte. De smetstof blijft in de vorm van sporen jarenlang buiten het lichaam in de grond levensvatbaar. Door graven, door verschil in waterstand, misschien ook door mollen en regenwormen komen de sporen naar boven. Als het vee ze opneemt met het voedsel of binnenkrijgt door wonden, groeien ze in het lichaam uit en verspreiden zich met het bloed naar alle organen. Deze dodelijke ziekte heeft een snel verloop. Soms sterven de dieren zonder dat er voorafgaande verschijnselen konden worden opgemerkt ineens onder krampachtige stuipen. Meestal worden ze vrij plotseling hevig ziek met hoge koorts en verschijnselen van pijn en zijn ze binnen 24 uur dood. Bloedige uitvloeiingen uit neus, mond, aars en kling komen veel voor, vooral na de dood. De slijmvliezen zijn hoog roodblauw gekleurd (Berns 1983, blz. 141). Zie ook het lemma ''miltvuur'' in wbd I.3, blz. 475-476. [N 3A, 87; A 48A, 22; monogr.]
I-11
|