e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214a plaats=Geysteren

Overzicht

Gevonden: 1781

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begrafenis begrafenis: begräffenis (Geysteren) begrafenis III-2-2
begrafenismaal begrafenismaaltijd: begrèffenismaoltiet (Geysteren) Is in uw omgeving het begrafenismaal bekend? Zoo ja, hoe noemt men het (groevenmaal, lijkmaal, grafmaal, uitigst, enz.)? [VC 03 (1937)] III-2-2
begraven begraven: begrave (Geysteren) begraven III-2-2
begrijpen bezei-en: bezejje (Geysteren) begrijpen, nadenken III-1-4
begrip, besef bezei: bezei (Geysteren) inzicht III-1-4
beitel beitel: bęjtǝl (Geysteren) De algemene benaming voor het stalen werktuig met een wigvormige snede dat dient om bijvoorbeeld gaten of uitsparingen in hout te steken of te hakken. Beitels die door houtbewerkers worden gebruikt, bestaan uit een beitelblad dat aan de onderzijde in een snede uitloopt en aan de bovenzijde via een versmalling, de hals, en vervolgens een verbreding, de borst, in een pin eindigt. Deze pin, de arend, wordt in het houten handvat van de beitel gestoken. Zie ook afb. 63 en vgl. het lemma ɛbeitelɛ in Wld II.11, pag. 33. Het betreft daar de beitel met een andere vorm die door de smid wordt gebruikt bij het doorhakken en splijten van koud of verhit metaal.' [N 53, 34a; N G, 24; L 1a-m; L 21, 12; L 45, 12a; L A2, 434; A 14, 12a; monogr.] II-12
bek muil: moel (Geysteren) muil III-4-2
bektang, buigtang kraaienbek: krɛjǝ(n˱)bɛk (Geysteren) In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.] II-11
bemesten mesten: mēstǝ (Geysteren) De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.] I-1
benamingen van de eg naar de trekkracht paards[eg]: pęrts[eg] (Geysteren) Voor het tweede deel van de onderstaande termen zie men het lemma ''eg''. [div.; monogr.] I-2