e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bagagewagen goederenwagen: goederewage (Ittervoort) een bagagewagen bij een trein [fourgon, bak] [N 90 (1982)] III-3-1
baggermolen baggermolen: baggermeule (Ittervoort) een baggermolen die zand opzuigt en door een buis ver weg perst (opper, zandzuiger, zuiger) [N 90 (1982)] III-3-1
baken baken: bake (Ittervoort) elk vast merk [boei of iets dergelijks] dat een schipper het vaarwater aanwijst [baken, baak] [N 90 (1982)] III-3-1
bakmeel bakkoren: bakkō.rǝ (Ittervoort), gebakte: gǝbęqdjǝ (Ittervoort) Maalgoed dat bestemd is om mee te bakken. Het graan wordt daartoe in het algemeen gemalen en gebuild. Het woordtype malooi heeft in P 176, P 187, P 195, Q 77, Q 78, Q 160a en Q 164 een speciale betekenis: ø̄ongebuild tarwemeel, bestemd om te bakken.ø̄ Het woordtype gebakte wordt in het algemeen gebruikt voor de hoeveelheid graan of meel, voldoende om in één keer gebakken te worden. Zie ook het lemma ɛbakselɛ in wld II.1, pag 117.' [Jan 266; Coe 249; Grof 281; Grof 282] II-3
balanceren balanceren: balansē.rǝ (Ittervoort), blansē.rǝ (Ittervoort) Gezegd van de loper wanneer hij bij gebruik van een balanceerwerk goed in evenwicht ligt op het uiteinde van de kleine spil (bij windmolens) of het staakijzer (bij watermolens). [Vds 136; Jan 125; Coe 103; Grof 124] II-3
baldadig (persoon) baldadig: baldadig (Ittervoort) wild en uitgelaten [schavurig, baldadig] [N 85 (1981)] III-1-4
balein balein: belein (Ittervoort) balein uit het korset [N 25 (1964)] III-1-3
balkenbrij balkenbrij: balkebriè (Ittervoort), kruipuit: kroepōēt (Ittervoort) Balkenbrij (bombaalie?) [N 16 (1962)] III-2-3
balletje bij het bikkelen bal: bal (Ittervoort) Het balletje of de knikker. [N R (1968)] III-3-2
balorig koppig: kòppig (Ittervoort) niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad] [N 85 (1981)] III-1-4