e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K318p plaats=Beverlo

Overzicht

Gevonden: 2283

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bal gehakt frikadel: Syst. Frings  frekədeͅl (Beverlo) Bal gehakt (frikkedel?) [N 16 (1962)] III-2-3
balein balein: balēͅn (Beverlo), belê"n (Beverlo), blēͅn (Beverlo), bəleͅin (Beverlo) balein || balein uit het korset [N 25 (1964)] III-1-3
balkenbrij kwet: kweͅt (Beverlo), pensding: pènsdink (Beverlo) balkenbrij [Goossens 1b (1960)] III-2-3
bandschort met borststuk voordoek: vørək (Beverlo), voorrok: het oudere woord  vurrök (Beverlo), voorschoot: vəsXuət (Beverlo), het nieuwere woord  vöschoewet (Beverlo) schort met borststuk en schouderbanden [schortel, scholk, sjutsel] [N 24 (1964)] III-1-3
bang bang: nie bang zen (Beverlo), bang zijn: bang zèn (Beverlo), ingestoken: igestooke (Beverlo), met de poepers zitten: mi de poepers zitte (Beverlo), ze knijpen: ze knê"pe (Beverlo) (Niet bang zijn), duw maar. [ZND 23 (1937)] || bang zijn || schuw(en) III-1-4
bangerik broekschijter: brùkschê"ter (Beverlo), kloek: ni-j klùk (Beverlo), platbroek: platbrùk (Beverlo) bang (zie ook schrikken) || bangerik III-1-4
baret baret (<fr.): bareͅt (Beverlo), floets: fluts (Beverlo) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets barrevoets: berrevoets (Beverlo), bèrrevù"ts (Beverlo), bèrrevùts (Beverlo), oe = kort  berrevoets (Beverlo) barrevoets [ZND 19 (1936)] || blootsvoets III-1-3
bascule bascule: baskøl (Beverlo) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bazige vrouw chef: sjèf (Beverlo), kapitein: kapetê"n (Beverlo, ... ), protocol: ’t es (’t ès) ne prottekol (Beverlo) bazig (de baas willen zijn) || ¯t is een bazige vrouw III-1-4