e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afrit afrit: afrit (Oirlo) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1
afscheuren, afritsen afritsen: afritse (Oirlo), afscheuren: afscheure (Oirlo) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afschuinen afschuinen: áfsxynǝ (Oirlo) De kant van een stuk hout, bijvoorbeeld een plank, schuin afschaven. [N 53, 125a; monogr.] II-12
afslaan, van noten knuppelen: knuppele (Oirlo) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afstoffen afdoen: Wilde die toffel áfdo‰n: wil je de tafel schoonmaken  áfdoēn (Oirlo) ontdoen van stof of ongerechtigheden III-2-1
aftanden intanden: intãndǝ (Oirlo) Tijdelijk gestaakt metselwerk met behulp van een staande of liggende tand beëindigen. [N 31, 28a; monogr.] II-9
aftroggelen troggelen: tröggelen (Oirlo) troggelen (af~) [SGV (1914)] III-3-1
afwas opwas: Lót d\'n òpwâs már staon, went zeuj de waereld vergaon, hedde alles nog vur niks gedaon  òpwâs (Oirlo) vaatwas III-2-1
afwasborstel afwasborstel: afwâsbostel (Oirlo) Borstel waarmee potten en pannen gereinigd worden (borstel, schrobbertje) [N 79 (1979)] III-2-1
afwassen afwassen: áfwâsse (Oirlo, ... ), omwassen: omwassen schoonwassen schoon spoelen  umwasse (Oirlo), opwassen: òpwâsse (Oirlo), schotelen wassen: schòttel(e)wâsse (Oirlo), Allenneg már schóttele meuge wâsse: Alleen maar vuil werk mogen doen  schòttel(e)wâsse (Oirlo) afwas doen || afwassen van vaatwerk || afwassen, door wassen schoonmaken || de vaat doen || vaatwassen III-2-1