e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerheiligen allerheiligen: Allerhelligge (Meerlo) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: Allerzīēle (Meerlo) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt boebs: boebs (Meerlo), kwijt-om: kwĭĕtŭm (Meerlo) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)] III-3-2
alsem els: vooral bekend in drankjes  ēls (Meerlo) alsem, plant III-4-3
alver avel: avel (Meerlo) vorentje, karpertje (witvis) III-4-2
andere soorten regen avondsregen: avondregen  āōvesrège (Meerlo) regen die aanhoudt tot de avond III-4-4
andere soorten sneeuw droge sneeuw: droge sneeuw  druugge sni-j (Meerlo) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
andijvie andijvie: andievie (Meerlo), andūēvie (Meerlo) andijvie I-7
angel van bij of wesp angel: eigen spellingsysteem  angel (Meerlo) Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
angst angst: engst (Meerlo), ängst (Meerlo) angst [SGV (1914)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4