e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beddenbak, ressortbak ressortbak: rəsōͅrbak (Hushoven) bak met springveren in bed, waarover matras wordt gelegd (voorloper binnen veermatras) III-2-1
beddengoed beddengerei: bɛdəgreͅi̯ (Hushoven), beddengoed: bɛdəgōt (Hushoven) beddegoed III-2-1
beddenlaken laken: lākə (Hushoven) laken III-2-1
beddenwarmer kruik: krū.k (Hushoven) kruik (voor in bed) III-2-1
bedriegen bedriegen: bedreêge (Hushoven), belazeren: belaazere (Hushoven), belazere (Hushoven), besodemieteren: besoodemietere (Hushoven), bezeiken: bezeîke (Hushoven), fotsen: cf. Schuermans p. 131, s.v. "fosschen". Zie "foetschen"; cf. s.v. "foetschen"= foppen, moffelen, bijzonder in het spel, fr. tricher. Vgl. RhWb. II, kol. 944 s.v.. "futscheln"2a. im Spiel betrügen  fótse (Hushoven), kloten: kloeëte (Hushoven), verneuken: vernuuëke (Hushoven) bedonderen || bedriegen || bedriegen, beetnemen, voor de gek houden || bedriegen, knoeien || bedriegen, voor de gek houden || bedriegen: Als hij kans ziet zal hij proberen je te - [DC 35 (1963)] III-1-4
bedrieger godsverneuker: gotsvernuuëker (Hushoven) bedrieger III-1-4
bedroefd droef: dreuf (Hushoven), droevig: dreuvig (Hushoven) droevig III-1-4
bedsprei sprei: spreͅi̯ (Hushoven) sprei, gewatteerde deken III-2-1
beekprik negenoog: vis  nuuëgeoug (Hushoven) rivierprik III-4-2
beemd band/bend: bānjtj (Hushoven), beemd: bimjtj (Hushoven) Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.] I-8