e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afraffelen afraffelen: aafraffele (Schinnen) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afrikaantje afrikaantje: afrikaantje (Schinnen) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)] III-2-1
afrit afrit: aafrit (Schinnen), afrit (Schinnen) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1
afscheuren, afritsen afritsen: aafritsen (Schinnen) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afschilderverf lakverf: lak˲[verf] (Schinnen) Algemene benaming voor verf waarmee wordt afgeschilderd. De verflaag die op deze wijze wordt verkregen, wordt in Q 71 'eindlaag' ('ęjntlǭx') genoemd. Bij buitenschilderwerk wordt als afschilderverf meestal glanzende loodwitverf maar ook wel Japanlak gebruikt, bij binnenschilderwerk daarentegen glanzende of matte zinkwitverf of Japanlak (Zwiers I, pag. 23). [N 67, 19a] II-9
afschuimen afschuimen: āfšȳmǝ (Schinnen) De gist afscheppen met behulp van een schuimlepel. [N 35, 69; N 35, 71] II-2
afslaan, van noten houwen: neut houwə (Schinnen), slaan: eigen spellingsysteem  sjlooën (Schinnen), WLD  sjloan (Schinnen) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afsteekmes steekmes: štē̜kmɛts (Schinnen) Werktuig voor het verwijderen van kalk- of waterverflagen en van opgeloste of afgebrande verflagen. Het vertoont dezelfde vorm als het plamuurmes, maar heeft een stugger blad. In Q 121 werd als afsteekmes een 'afgesleten spachtelmes' ('āfjǝšlē̜sǝ špaxtǝlm'ts') gebruikt. [N 67, 54c] II-9
afstoppen stoppen: štǫpǝ (Schinnen) Een ruit met behulp van stopverf in de sponning vastzetten. [N 67, 90e] II-9
aftekenen met krijt krijten: krītǝ (Schinnen) In verband met het passen de kledingstukken aftekenen met krijt. [N 59, 75; N 59, 74] II-7