e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q113p plaats=Heerlen

Overzicht

Gevonden: 6886

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
achterijzer hoefijzer van de achterpoot: hōf˱īzǝr van dǝr axtǝrpūǝt (Heerlen) Hoefijzer voor de achterhoef van het paard. Het achterijzer heeft meestal een ovale vorm. Zie ook afb. 223b. [N 33, 353; N 33, 354b] II-11
achterknie achterknie: axtǝrknēi̯ (Heerlen), hak: hak (Heerlen) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achternaafband navenring: nāvǝreŋ (Heerlen) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11
achterschijf slagring: šlāxreŋ (Heerlen), stootscheen: štuǝtšēn (Heerlen) Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.] II-11
achterste achterste: ächeschte (Heerlen), ächteschte (Heerlen), kont: kôônt (Heerlen), Soms (als variant van koont).  kôônk (Heerlen) [N 10c (1961)]achterste [SGV (1914)] III-1-1
achteruit terug: trøk (Heerlen), terug-u(j): tryk˱ ȳi̯ (Heerlen) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achteruitgaan wijken: wiĕkkə (Heerlen) Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)] III-1-2
achteruittrappen stampen: štampǝ (Heerlen) Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72] I-9
achterwand stop: štop (Heerlen) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
achterwerk bats: bats (Heerlen), batterij: battereej (Heerlen) [N 10c (1961)] III-1-1