e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q163p plaats=Berg

Overzicht

Gevonden: 1049

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bodem bodem: boi̯ǝm (Berg) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13
boekweit boekweit: bukǝt (Berg) Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.] I-4
boerenzwaluw, zwaluw zwalmertje: zwoͅlmərkəs (Berg), zwalmmees: zwoͅlme.zə (Berg), zwarmeltje: zwoͅməlkəs (Berg) zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
bont en blauw slaan groen en blauw houwen: gRüün əm blā gəhaot (Berg), gRüün əm blā gəhōwə (Berg) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
boodschappenmand kalbas: kalǝbas (Berg) Hengselmand waarmee de boodschappen worden gedaan. [N 20, 50; N 40, 111; N 40, 113; N 40, add.; monogr.] II-12
boog boog: bu.əch (Berg) boog [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: bom (Berg) boom [RND] III-4-3
boon, algemeen boon: bōn (Berg) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
borst borst: bǫs (Berg) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstkas borst: boͅs (Berg) een borst [ZND A1 (1940sq)] III-1-1