33156 |
blad van het strosnijmes |
mes:
mɛi̯s (P186p Gelinden)
|
Het metalen deel van het strosnijmes. Vergelijk ook de lemma''s ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en ''blad van de zicht'' (4.3.7) in deze aflevering. Zie voor het verschijnsel dat de naam van de gereedschap als geheel ook wordt gebruikt voor het werkend deel ervan, ook het lemma ''vlegelknuppel, slaghout'' (6.1.10) in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103a]
I-4
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blǭǝ.t (P186p Gelinden),
blader:
bliǝr (P186p Gelinden),
blǫǝr (P186p Gelinden)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24514 |
bladrozet van de paardebloem |
suikerij:
sukərêj (P186p Gelinden),
-
suikerij (P186p Gelinden)
|
paardebloem [ZND 05 (1924)] || paardebloem, bladrozet van
III-4-3
|
19978 |
blaffen |
bellen:
bili (P186p Gelinden),
blaffen:
blafə (P186p Gelinden)
|
blaffen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
24473 |
blauwe bosbes |
bosbeer:
verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2
bosbeer (P186p Gelinden)
|
bosbes, alg. [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
bléjəvə (P186p Gelinden)
|
blijven [ZND 25 (1937)]
III-4-4
|
25113 |
bliksemen |
bliksemen:
⁄t bliksemt (P186p Gelinden, ...
P186p Gelinden)
|
bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
20693 |
bloedworst |
bloedpens:
blutpɛ̄.ns (P186p Gelinden)
|
bloedworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
33611 |
bloementuin |
lusthof:
lushof (P186p Gelinden)
|
bloemenhof [ZND 27 (1938)]
I-7
|
24649 |
bloemknop |
bot:
bŏt (P186p Gelinden)
|
bot, knop [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|