e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L210p plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afplakken plekken: plę ̞kǝ (Venray) Het laatste blad van een volgezette kamer dichtplakken met een groot stuk papier in verband met de regeling van de luchtstroom. Volgens de invuller uit Q 83 werd het papier door de luchtstroming, de trek (d\n tręk), tegen de reten van de inzet getrokken. [N 98, 147; monogr.] II-8
afraffelen afratelen: afratelen (Venray) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afrastering van wei gelint: gǝlīnt (Venray) Kunstmatige omheining, doorgaans een afrastering van met draad verbonden palen. [N 14, 62; S 11; Gwn 16, 11; A 25, 8; N 11, 8 add.; monogr.] I-8
afrikaantje afrikaantje: -  afrikaantje (Venray, ... ), stinkertje: -  stinkerke (Venray), Tagetes  stinkerke (Venray), tagetes  stinkerke (Venray) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)], [DC 60a (1985)] III-2-1
afscheuren, afritsen afritsen: afritse (Venray) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afschuinen afschuinen: áfsxynǝ (Venray) De kant van een stuk hout, bijvoorbeeld een plank, schuin afschaven. [N 53, 125a; monogr.] II-12
afslaan, van noten afslaan: Veldeke 1979, nr. 1  áfslaon (Venray) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afstandblikje afstandsblikje: afstants˱blekskǝ (Venray) Blikje dat op de lange oren van de ramen wordt geschoven. Het dient ervoor om deze ramen op een bepaalde afstand van elkaar te houden. Het gewone afstandblikje heeft een breedte van 37 mm. De afstandblikjes worden op in de broed- en honingkamer gemonteerde draaglijsten gehangen. [N 63, 10m] II-6
afstoffen afdoen: Wilde die toffel áfdo‰n: wil je de tafel schoonmaken  áfdoēn (Venray) ontdoen van stof of ongerechtigheden III-2-1
afstrijkmes mes: mę ̞s (Venray) Lang, plat stuk ijzer met handvatten, waarmee de overtollige klei werd afgestreken. Het afstrijkmes werd vooral toegepast bij meerbaksvormen. [monogr.] II-8