19740 |
ameublement |
meublement:
mubblement (L210p Venray)
|
ameublement
III-2-1
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L210p Venray)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22124 |
andere middelen om een duif binnen te lokken |
met het potje rammelen:
mit t’ pütje rammele (L210p Venray)
|
Kent U nog andere middelen om de duif binnen te lokken? bijv. met graan in doos schudden. Hoe heet dat? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25102 |
andere soorten regen |
avondregen:
avondregen
aovendraegen (L210p Venray),
avondsregen:
avondregen
aovesraegen (L210p Venray),
blaasjesregen:
blaasjesregen
bläöskesraegen (L210p Venray),
morgenregen:
morgenregen
maergeraegen (L210p Venray)
|
avondregen || harde regen, waarbij zich belletjes vormen || morgenregen
III-4-4
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andie-vie (L210p Venray),
andiēvie (L210p Venray)
|
[DC 69 (1994)]andijvie
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
aŋǝl (L210p Venray)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
Veldeke 1979 nr. 1
d’n ángel (L210p Venray),
WLD
àngel (L210p Venray)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23259 |
angelusklok |
angelus:
angelus (L210p Venray),
angelusklokje:
aŋgeͅløskløͅkskə (L210p Venray),
luiklok:
luujklok (L210p Venray)
|
De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23449 |
angelustorentje |
angelustorentje:
angelustorentje (L210p Venray),
klein torentje:
klen teurentje (L210p Venray, ...
L210p Venray),
klokkentorentje:
klokketeurentje (L210p Venray)
|
Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19312 |
angst |
angst:
engst (L210p Venray, ...
L210p Venray),
èngst (L210p Venray),
floep:
floep (L210p Venray),
schrik:
schrek (L210p Venray),
schrik (L210p Venray)
|
angst [SGV (1914)] || angst, schrik || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] || schrik, vrees
III-1-4
|