e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q111q plaats=Ransdaal

Overzicht

Gevonden: 943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drogen, droog worden (van gemaaid gras) weren: wɛ̄rǝ (Ransdaal) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
droogdoek, theedoek droogdoek: dreugdook (Ransdaal), schoon goed te drogen  druegdook (Ransdaal) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] III-2-1
droogstaan droogstaan: dryǝxštǭ (Ransdaal) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
dubbel gezwad dobbel gemad: dǫbǝl [gemad] (Ransdaal) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
duivenhok duifhuis: dufǝs (Ransdaal), duivenspijker: duvǝšpīkǝr (Ransdaal) Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6
dunne melk dunne melk: døn mɛlk (Ransdaal) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
dweil dweil: dweil (Ransdaal), schrobdoek: sjroebdook (Ransdaal), schroblommel: sjroeblòmmel (Ransdaal) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
echte koekoeksbloem nachtsbloem: naxtsblom (Ransdaal) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
een bochel inwerken een pokkel in de jas werken: ǝnǝ pukǝl en dǝr jas werkǝ (Ransdaal) Een bochel in een jas werken door middel van het knippen van het patroon of door strijken of persen. [N 59, 89] II-7
een ei afpellen schellen: šęlǝ (Ransdaal) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12