e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q071p plaats=Diepenbeek

Overzicht

Gevonden: 5709
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
armoede armoede: ermoe (Diepenbeek), ermoei (Diepenbeek), ärmu (Diepenbeek), ärmuj (Diepenbeek) armoede [ZND 32 (1939)] III-3-1
armsgatuitsnijding armuitsnijding: ɛrmǭtsnęjǝŋ (Diepenbeek) De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a] II-7
armvol armvol: ellever (Diepenbeek), elvər (Diepenbeek), ɛrvǝl (Diepenbeek) de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.] || ervel, armvol I-4, III-4-4
arresteren aanhouden: aonhaagən (Diepenbeek), de politie hɛt hĕm ōͅngehāgen (Diepenbeek) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] || iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)] III-3-1
as as: āsch (Diepenbeek), assen: aassen (Diepenbeek), āssĕn (Diepenbeek) as [ZND 32 (1939)] III-2-3
as, spil van de rol pin: pen (Diepenbeek) De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.] I-2
asarm astop: āstǫp (Diepenbeek) Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr] I-13
asblok asblok: as˱blǫk (Diepenbeek), lade: lǭǝ (Diepenbeek) Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.] I-13
askruisje assekruisje: assekreuske (Diepenbeek) Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)] III-3-3
asperge asperge: aspɛržǝ (Diepenbeek) Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] I-5