29894 |
verbeterde pan |
pan met krammen:
pan męt krɛm (Q099q Rothem)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|
30236 |
verblinding |
rollaag:
rǫllǭx (Q099q Rothem)
|
De gemetselde laag stenen waarmee de latei aan het oog wordt onttrokken. Zie voor de woordtypen 'streklaag', 'strek', 'rollaag', 'rol' en 'koplaag' ook de toelichting bij de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Koppenlaag'. [N 32, 15d]
II-9
|
25618 |
verbranden |
verbranden:
vǝrbranǝ (Q099q Rothem),
zwart worden:
žwart wērdǝ (Q099q Rothem)
|
Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.]
II-1
|
30174 |
verdiept voegen |
terugvoegen:
trø̜k˲vōgǝ (Q099q Rothem)
|
Terugliggende voegen aanbrengen. [N 32, 34b]
II-9
|
25362 |
verdoven |
verdoven:
vǝrdǫwvǝ (Q099q Rothem)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
34155 |
verdrogen |
verzijen:
vǝrzii̯ǝ (Q099q Rothem)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
20118 |
vergeet-me-nietje |
vergeet-me-nietje:
vĕrgeet-mĕ-neetsje (Q099q Rothem)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende tweejarige planten: myosotis silvatica (vergeet-mij-niet) [N 73 (1975)]
III-2-1
|
19597 |
vergiet |
zijbaar:
ziebaar (Q099q Rothem)
|
groot vergiet om appelmoes door te slaan
III-2-1
|
34171 |
verkeerd liggen |
verkeerd liggen:
verkeerd liggen (Q099q Rothem)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
28948 |
verknippen, versnijden |
versnijden:
vǝršni-jǝ (Q099q Rothem)
|
Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW]
II-7
|