e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuyzen

Overzicht

Gevonden: 19

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwispelstaarten kwispelen: kwispelen (Heythuyzen) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] III-2-1
mannelijke hond, reu rekel: rèkel (Heythuyzen) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] III-2-1
miauwen miauwen: miauwen (Heythuyzen) Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een kat (mauwen, kajauwen, jauwen, lollen, miauwen, janken, rallen) [N 83 (1981)] III-2-1
muizen muizen: moezen (Heythuyzen) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] III-2-1
ragebol spinnenjager: spinnejaeger (Heythuyzen) ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
spinnen spinnen: spinnen (Heythuyzen) Hoe noemt u een snorrend, brommend geluid maken, van katten, meestal ten teken van welbehagen (korzen, spinnen, ronken, snurken, snorren, minzen) [N 83 (1981)] III-2-1
steen steen: stein (Heythuyzen) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] III-2-3
vrouwelijke kat moer: moor (Heythuyzen) Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)] III-2-1
waaks waaks: waaks (Heythuyzen) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1