e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
[foulard] foulard (fr.): <Fr. foulard.  flār (Lommel) halsdoek, hoofddoek III-1-3
[kazak] kazak: kəzàk (Lommel) kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[kazavek?] kazavek: kleine vrouwenmantel die tot het middel reikt  Kazəveͅk (Lommel), kazavekje: Kort jasje.  kazəvɛkskə (Lommel), kazɛvɛkskən (Lommel) kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || Kent u het woord kazevek, kazaver, kazawik voor een bepaald kledingstuk? Geef de juiste uitspraak op [ZND 48 (1954)] III-1-3
[lijfje] lijfje: Bloesje dat niet tot aan de rok reikt.  lefkə (Lommel), Onderlijfje.  leͅfkə (Lommel) lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
aaks aaks: aks (Lommel), grote bijl: grōǝt˱ bē̜l (Lommel), slagbijl: slax˱bē̜l (Lommel) Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.] II-12
aalmoes aalmoes: aalmoes (Lommel), almoes (Lommel, ... ), cent: ne cent (Lommel) aalmoes [ZND 32 (1939)] III-3-1
aalmoezenier aalmoezenier: ālmuzənīər (Lommel) Een priester die belast is met de zielzorg van een bepaalde klasse of groep van mensen [aalmoezeneer]. [N 96D (1989)] III-3-3
aambeeld aanbeeld: ambęlt (Lommel) Een gietijzeren of stalen blok waarop de smid het smeedwerk uitvoert. Aan één of twee zijden van het aambeeld kan een hoorn zijn bevestigd, een puntig uitsteeksel waarop ijzer kan worden gebogen. De vlakke bovenzijde van het aambeeld, de baan, wordt gebruikt voor het smeedwerk. In de baan zijn soms één of meer gaten aangebracht waarin gereedschap zoals de schroodbeitel en de tas kunnen worden geplaatst. Vgl. ook afb. 15. De invuller uit Q 121 kende drie soorten aambeelden: 1. het aambeeld met twee ronde hoorns; 2. het aambeeld met één ronde en één vierkante hoorn; 3. het aambeeld met één hoorn en een stuikblok. Ook andere respondenten vermeldden deze drie aambeelden. Vgl. ook afb. 14. In L 382 kende men ook nog een aambeeld dat speciaal gebruikt werd bij het aanbrengen van de kap op vijlbladen. Het bovenvlak van dit aambeeld was van zacht roodkoper vervaardigd. Zie ook het lemma "vijlkap". [N 33, 40; N 33, 49; N 33, 50; S 1; R 14, 8b; L 1a-m; L 1u, 2; L 17, 9; L B1, 201; N 64, 32a-b; N 66, 13a-b; monogr.] II-11
aambeien blikhiefer: blekhiefer (Lommel), speen: speen (Lommel, ... ) Aambeien: bes- of knobbelvormige zwellingen van de aders aan de anus of aan het onderste gedeelte van de endeldarm (aambeien, takken, speen, blikaar(d)s, (vijg)puisten). [N 107 (2001)] III-1-2
aan de borst zijn aan de mem zijn: èn də mèm zén (Lommel), tutteren: tuttərən (Lommel) aan de burst zuigen || aan de mem zijn III-2-2