20538 |
aardappelen stampen |
kwetsen:
kwetsju (Q117b Rimburg)
|
stampen; Hoe noemt U: Fijnmaken van b.v. aardappelen (deisteren, moezelen, moezen, britsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33165 |
aardappelloof |
lover:
lōvǝr (Q117b Rimburg)
|
De bladeren van de aardappelplant. Ze worden na de oogst bijeengeharkt en verbrand; zie het lemma Aardappelloof Verbranden. Het regelmatig bepalend deel aardappel-, als eerste element in samenstellingen, is hier weggelaten. Bij het woordtype stro geeft de zegsman van L 386 op: "als het droog is". [N 12, 6; JG 1a, 1b, 2c; L 1, a-m; L 30, 34a; S 22; monogr.]
I-5
|
33482 |
aardbei |
erbel:
erbel (Q117b Rimburg),
ērbəl (Q117b Rimburg)
|
[DC GV (1935) M]aardbei [SGV (1914)]
I-7
|
24922 |
aarde, grond |
aarde:
èd (Q117b Rimburg)
|
aarde (grond) [SGV (1914)]
III-4-4
|
29574 |
aarden pot |
aarden dop:
ędǝ døp (Q117b Rimburg),
aarden pot:
ędǝ pǫt (Q117b Rimburg)
|
Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.]
II-8
|
22741 |
aas in het kaartspel |
aas:
rōēte oas (Q117b Rimburg)
|
Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
17572 |
achterhoofd |
kruin:
de kruung (Q117b Rimburg)
|
achterhoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17651 |
achterste |
achterste:
ächesjte (Q117b Rimburg)
|
achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
17650 |
achterwerk |
hinterste:
hingesjte (Q117b Rimburg)
|
achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
17630 |
adamsappel |
keelknobbel:
kaël knoebel (Q117b Rimburg)
|
adamsappel [N 10 (1961)]
III-1-1
|