e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L244a plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 970
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dronken zijn boven zijn theewater zijn: Bovve zien thieëwater zien: dronken zijn  bovve zien thieëwater zien (Veulen), een lade aanhebben: ən lāi̯ ánhɛbə (Veulen), een snede in de neus hebben: enne sneej ien de neus hebbe (Veulen), geladen zijn: Go‰d gelaaje zien: flink dronken zijn  gelaaje zien (Veulen), hem aan hebben: əm ánhɛbə (Veulen), hem in de kar hebben: m ien de kár hebbe Um m ien de kár te hebbe, mòtteveul prËve  ɛm ien de kár hebbe (Veulen), hem omhebben: Mit n fieës zien ær âlzelaeve meense die æm umhebbe  ’m umhebbe (Veulen), kachel zijn: kachel zien: dronken zijn  káchel zien (Veulen) dronken || dronken zijn || goed dronken zijn III-2-3
droogbloem droogbloem: druuëgbloem (Veulen) droogbloem III-2-1
droogdoek, theedoek droogdoek: druuëgdoēk (Veulen), kopjesdoek: köpkesdoēk (Veulen, ... ) afdroogdoek || droogdoek voor de vaatwas || kopjeshandoek III-2-1
drop dropje: Van de ieën sort dröpkes kunde zat werre, van de ândere sort kunde t zat van kri‰ge  dröpke (Veulen), sap: sáp (Veulen), sapriem: sápriēm (Veulen), sapstaaf: sápstaaf (Veulen), zouten dropje: zâltedröpke (Veulen) dropje || dropstaaf, laurierdrop || dropveter || verzamelnaam voor drop || zoutendropje III-2-3
dropwater suikerpek: soekerpaek (Veulen), zoetepek: schuumke trekke  zūtepaek (Veulen) dropwater van de dokter || vloeistof waarin (laurier)drop opgelost is als snoepgoed III-2-3
dropwater maken schuimpje trekken: een stukje laurierdrop wordt in een flesje gedaan. Bij voldoende drop en flink schudden onstaat bovenop het dropwater een laag schuim. door de hals van de fles wordt dit vervolgens opgezogen.  schuumke trekke (Veulen) schuim zuigen III-2-3
drukte, gedoe ambras: mar.: fr. embarras  ámbras (Veulen), bohei (rh.): behaej (Veulen), ravage: revázzie (Veulen) drukte || drukte, rompslomp || opvallende bedrijvigheid III-1-4
duim deurduim: dø̄rdum (Veulen), toren: tūr (Veulen) Zie kaart. De in het muurgesteente aangebrachte ijzeren haak voor raam- of deurhengsels. Zie ook afb. 56. In en rond L 289 werd de term her gebruikt voor het metalen scharnierstuk dat aan de deurpost was bevestigd. Het scharnierstuk dat aan de deur vastzat en paste in de her werd 'geheng' ('gǝheŋ') genoemd. Zie voor het woordtype 'toren' ook RhWb viii, k. 1481-1482 s.v. 'Turen': ø̄Türangel, der Stift, um den sich die Tür dreht; auch jener in die Wand geschlagene Eisenhakenø̄, en voor het woordtype 'tordel' ook Limburgs Idioticon, pag. 252, s.v. 'teulder', den, ø̄har, lat. cardo. Geh. Maeskant.ø̄ [N 32, 13a; N 54, 81b-81e; monogr.] II-9
duimstok duimstok: dymstǫk (Veulen) Vouwbare maatstok waarvan de vier delen ieder vijfentwintig cm lang zijn. Aan de uiteinden is elk deel versterkt met metaal. De metalen scharnieren van de duimstok bestaan uit ronde schijven die over elkaar draaien. De twee scharnieren in het midden zijn penvormig. Vroeger was de duimstok verdeeld volgens de duimschaal; tegenwoordig zijn uitvoeringen in gebruik met aan de ene kant een duimschaal en aan de andere kant een metrische schaal. Zie ook afb. 99. [N 53, 184a; monogr.] II-12
duizendschoon violet: dianthus barbatus  flet (Veulen) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) III-2-1