e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

Gevonden: 6116
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aswoensdag asgoensdag: esjgoonsdig (Waubach), asselegoensdag: essjelegoonstig (Waubach) Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)] III-3-3
atelier werkplaats: wirkplaatsj (Waubach) de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)] III-3-1
augurk augurk: Veldeke  augurk (Waubach) Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)] I-7
aureool heiligenkransje: hillige krenske (Waubach) De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)] III-3-3
auto auto: auto (Waubach), wagen: waan (Waubach) een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)] III-3-1
autoped roller: roller (Waubach) Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)] III-3-2
averechts, achterstevoren verkeerd: verkieëd (Waubach) niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] III-4-4
avondgebed avondsgebed: ovvesgebed (Waubach), t ovvensgebed (Waubach) Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
avondmaal avondbrood: òvundbroewet (Waubach), avondeten: oavend-ete (Waubach), ovventèè.te (Waubach), eten: èwĕtĕ (Waubach) de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur of later [ZND 18G (1935)] III-2-3
avondspin spin: sjpienne am abent erkwiekket und labet wordt veel gebezigd  sjpienne (Waubach) spin, gelukbrengende ~ die men bij avond op muren ziet zitten [aovendspin] [N 26 (1964)] III-4-2