e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112a plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwellen van de uier (ze is aan het) udderen: ødǝre (Heerlerheide) [N 8, 51] I-9
zweten zweten: schjwèète (Heerlerheide), zjwèètə (Heerlerheide), zwète (Heerlerheide) zweten [N 10a (1961)] III-1-2
zwijmelen schravelen: šrāvǝlǝ (Heerlerheide) Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83] I-9
zwik van de wagen zwik: šwik (Heerlerheide) De dwarsbalk die de vorkhouten onder de bak van de langwagen met elkaar verbindt. [N 17, 42 + 44d; N G, 70f; JG 1b; monogr] I-13
zwoord zwaard: zjwaarsj (Heerlerheide), zjwaart (Heerlerheide), zsjwaasj (Heerlerheide), schj=ch van chocolade  schjwoaschj (Heerlerheide), zwoerd: sjwoerd (Heerlerheide) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] || zwoerd (van spek) [N 07 (1961)] III-2-3