e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bed bed: bet (Jeuk) bed [RND] III-2-1
beddenhemel hemel: hemel (Jeuk), hiemel (Jeuk) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
beddenlaken beddenlaken: beͅdəlēͅkə (Jeuk) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedekt een onaangenaamheid zeggen steken: steken (Jeuk), verwijten: verwijte (Jeuk) iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1
bedelaar armoedezaaier: armmoezeijer (Jeuk), bedelaar: beddeleer (Jeuk) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelaarstehuis gesticht: gestich (Jeuk) een instelling waar bedelaars worden opgenomen en verzorgd [kaloentjes, kalonie, kalennis] [N 90 (1982)] III-3-1
bedelaarsvrouw bedelaar: beddeleer (Jeuk) een schooiersvrouw [trut] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: beddelen (Jeuk) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelmonnik bedelpatertje: beddelpouwterke (Jeuk) Een bedelmonnik [sopbroêder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bedelpater bedelbroeder: beddelbroeder (Jeuk) Een pater van een van de bedelorden. [N 96D (1989)] III-3-3