e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

Gevonden: 2431
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziekenhuis hospitaal: hospitaal (Alken) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (ziekenhuis, (ho)spitaal, gasthuis, krankenhuis). [N 107 (2001)] III-1-2
zien, kijken zien: zin (Alken, ... ), ouder  zīiən (Alken) Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen. [ZND 46 (1946)] || zien [RND] III-1-1
zijde spek zij: zēͅ (Alken) zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zijladder oogstleren: ǫu̯slęi̯rǝ (Alken) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijwand kisten: kistǝ (Alken), mouwen: mǫu̯ǝ (Alken), mouwtjes: (mv)  mǫu̯kǝs (Alken) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zindelijk proper: proper zijn (Alken), zuiver: zuiver zijn (Alken) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 115 (2003)] III-2-2
zinkbewerker zinkbewerker: zēŋk˱bǝwęrǝkǝr (Alken) Ambachtsman die zink en blik verwerkt, dakgoten herstelt, etc. Een aantal opgaven kunnen mogelijk meer algemeen van toepassing zijn op een loodgieter. [N 64, 161b; L 34, 17a-b; monogr.; div.] II-11
zitbank bank: baŋk (Alken) op het eind van de bank [ZND 34 (1940)] III-2-1
zitten zitten: zittə (Alken) zitten [ZND 46 (1946)] III-1-2
zo eenvoudig als ... zo gemakkelijk als eten: zoe gemekkelək as e.iten (Alken), zo simpel als n en n is twee: zoe simpel as 1 + 1 = 2 (Alken) Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)] III-1-4