| 22726 |
raadsel(tje) |
geraadsel(tje):
gradsel (P171p Landen)
|
Raadsel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 21361 |
raaskallen |
raaskallen:
hije roëskolt (P171p Landen)
|
Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
| 21164 |
rails |
railen (<eng.):
relle (P171p Landen, ...
P171p Landen,
P171p Landen),
richels:
rigels (P171p Landen)
|
rails [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
| 22831 |
ratel |
ratel:
raatel (P171p Landen)
|
Ratel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 21455 |
rekenen |
rekelen:
rekele (P171p Landen),
rekenen:
rekene (P171p Landen, ...
P171p Landen)
|
rekenen [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
| 34281 |
resten van het eten van dieren |
braddel:
brādǝl (P171p Landen),
breuzelingen:
brø̄zǝleŋǝn (P171p Landen),
overschot:
ø̜̄i̯vǝrsxǫt (P171p Landen),
rest:
rɛst (P171p Landen)
|
[L 34, 77b]
I-11
|
| 28973 |
rijgen |
driegen:
driegen (P171p Landen),
drigǝ (P171p Landen)
|
Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.]
II-7
|
| 21597 |
rijke lieden |
rijke mensen:
rijke minsche (P171p Landen)
|
Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
| 21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
ene djanderm (P171p Landen),
genderm (P171p Landen),
ənən džəndeͅrm (P171p Landen),
ɛnə jɛndarm (P171p Landen)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
| 34643 |
rijtuig |
voiture:
vǝtȳr (P171p Landen),
wagel:
wāgǝl (P171p Landen)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|