e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolderik steekneusje: oronaria tomentosa; sierplant met viltige bladeren  staeknaeske (Nederweert) prikneusje III-4-3
bolle wangen volle maansgezicht: (e volle maonsgezicht) (Nederweert) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bolspat bolspat: bǫlspat (Nederweert) Een zachte zwelling van het spronggewricht, waarbij zich vocht met daarin harde weefseldeeltjes in het gewricht ophoopt. Eén van de zogenaamde zachte beengebreken. Bolspat wijst op slijtage van het gewricht of op een chronische ontsteking. Zie ook het lemma ''spat'' (7.25). Zie afbeelding 21.' [A 48A, 54g; N 8, 90f en 90g; monogr.] I-9
bom, spon spon: spon (Nederweert) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bombazijn bombazijn: bǫmǝzin (Nederweert) Sterk weefsel, thans van katoen, of met linnen ketting en katoenen inslag, aan de achterzijde geruwd, veel gebruikt voor voering, werkmansondergoed enz., vaak verward met pilo (Van Dale, pag. 402). [N 62, 93b; N 62, 89c; MW; monogr.] II-7
bomgat, spongat bomgat: bomgāt (Nederweert), spongat: spongāt (Nederweert) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bonen- of erwtenstro erwtenstro: èèrtəstròj (Nederweert), mest: mèst (Nederweert), stro: niet speciaal erwtenstroo  stròj (Nederweert) Hoe noemt u: het stro waarmee het zaaibed na de zaaiing wordt bedekt tegen de vorst (erwtenstro, bonenstro) [N 71 (1975)] || Hoe noemt u: het verdorde loof dat na het dorsen van erwten overblijft (erwtenstro) [N 71 (1975)] I-7
bonenkruid bonenkruid: boeënekroêt (Nederweert), bonenkruidje: boeënekruutje (Nederweert) bonenkruid || toekruid gebruikt bij het eten van tuinbonen, bonenkruid I-7, III-2-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bunt ɛn blāuw gəslāgə (Nederweert) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai grijze kraai: gries krej (Nederweert), gries krij (Nederweert), winterkraai: wintjerkrei (Nederweert) kraai, bonte — III-4-1