e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedroefd droef: ook materiaal znd 23,33  dry(3)̄jf (Zonhoven), droevig: droevech (Zonhoven), droevich (Zonhoven), ellendig: ook materiaal znd 23,33  eͅleͅndĕx (Zonhoven), triestig: truusjtich/truusjtech (Zonhoven), zuur: ook materiaal znd 23,33  zūr (Zonhoven) droef [ZND 01 (1922)] || droevig || treurig, droevig III-1-4
bedsprei beddensprei: be̝ͅdəsprēͅi̯ (Zonhoven), bedsprei: bètspreej (Zonhoven), sprei: sprē (Zonhoven) bedsprei [RND] || Een bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-2-1
beeld beeld: beͅjlt (Zonhoven), bi.l`t (Zonhoven), Zet dat beeld (v.h. H. Hart enz.) terug op de schouw.  bilt (Zonhoven) Beeld. [ZND 01 (1922)] || Beeld.: 1. Beeld. III-3-2
beeldhouwer beeldhouwer: be}eldhouwer (Zonhoven), steenkapper: steenkapper (Zonhoven) iemand die uit steen beelden maakt [beeldsteker, beeldhouwer, beeldenpikker] [N 112 (2006)] || Iemand die uit steen beelden maakt [beeldsteker, beeldhouwer, beeldenpikker]. [N 90 (1982)] III-3-2
beeldje postuurtje: Sub postuur, 2. n postuurke op de schouw.  postuurke (Zonhoven), Van Fr. posture.  póstūūërke (Zonhoven) Beeldje. || Postuur: **3. (Dim.) Beeldje van gips e.d. III-3-2
beeldzijde van een geldstuk kop: kop (Zonhoven, ... ), kruis: kruis (Zonhoven, ... ) de beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje] [N 112 (2006)] || De beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
beemd beemd: bamt (Zonhoven), bęmt (Zonhoven) Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.] I-8
been been: bi. n (Zonhoven), bin (Zonhoven) been [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] III-1-1
been, beenderen doodsbeen: dudzbin (Zonhoven) beenderen (op het kerkhof) [ZND 21 (1936)] III-1-1
beenderen op het kerkhof doodsbeen (mv.): znd 21, 009c  dudzbin (Zonhoven) beenderen (op het kerkhof) [ZND 19 (1936)] III-2-2