e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L428p plaats=Born

Overzicht

Gevonden: 2920
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zandkorrel, korreltje zand zandkorentje: zendj keurke (Born) zandkorrel, korreltje zand [zandeke] [N 81 (1980)] III-4-4
zaniken, zeuren zeveren: zeiveren (Born, ... ) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zavel, lichte klei todder: todder (Born), zavel: zavel (Born) zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] || zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)] III-4-4
zedelijk slecht meisje loeder: loeder (Born) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zedig zedig: zedig (Born) zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4
zeekool splijtkool: WLD  spleetkeul (Born) De overblijvende plan met dikke knoestige wortelstok en talrijke uitlopers waaruit hier en daar stengels opstijgen; de bladen geven een zeer vroege, smakelijke groente waarmee men ze in het voorjaar tegen de invloed van het licht beschermt; zeekool (oudew [N 82 (1981)] I-7
zeelt zeelt: WLD  zeelt (Born) Hoe noemt u de zeelt: het lichaam is gedrongen, een beetje zijdelings samengedrukt. De huid is dik en slijmerig met kleine verborgen schubben, de bek is klein met vlezige lippen en heeft voeldraad in iedere mondhoek. De rugvin is hoog en evenals andere vi [N 83 (1981)] III-4-2
zeemlap leren lap: lēͅrə lap (Born), zeem: zēm (Born) zeemleren voorwerp waarmee de ruiten worden afgedroogd [DC 15 (1947)] III-2-1
zeer blij blij: blie (Born) zeer blij [frut] [N 85 (1981)] III-1-4
zeer warm weer hits: hits (Born) sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)] III-4-4