e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L378p plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borst borst: borst (Stevensweert) Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] II-3
borstel borstel: bŭstel (Stevensweert), schrobbezempje: šrobbeͅsəmkə (Stevensweert), schuurborstel: šūrbøͅstəl (Stevensweert) borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
borstelig haar pekelig haar: pekelig haor (Stevensweert) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borstkas borst: bors (Stevensweert), borstkas: boarskàs (Stevensweert) borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstrok borstrok: borsrok (Stevensweert), lijfje: liefke (Stevensweert), līēfke (Stevensweert) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)] III-1-3
borstrok (voor mannen) borstrok: borsrok (Stevensweert, ... ), gemaakt van interlock  borstrok (Stevensweert) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) onderlijfje: ongerlīēfke (Stevensweert) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld spang: spang (Stevensweert) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort hartje: hèrtje (Stevensweert) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Stevensweert) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2