e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L378p plaats=Stevensweert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortel (alg.) wortel: wortel (Stevensweert), NCDN  wórtöl (Stevensweert) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)] III-4-3
worteltje moortjes: muurkes (Stevensweert) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wrang sleeuw: sliè (Stevensweert), wrang: dae appel sjmaakt vrang  wrang (Stevensweert) wrang [DC 26 (1954)] III-2-3
wrat wrattel: frāttel (Stevensweert) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vreef (Stevensweert, ... ), wreef (Stevensweert) wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
wrijven wrijven: wrīēvö (Stevensweert) Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wringen wringen: wringö (Stevensweert) Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)] III-1-2
wroeten moddelen: moadölö (Stevensweert), wroetelen: vreutele (Stevensweert), vrø̄tǝlǝ (Stevensweert), vrø̄ǝtlǝ (Stevensweert) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] || Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)] I-12, III-1-2
wulp wulp: wulp (Stevensweert) wulp (55 groot, bruingestreept; met lange kromme snavel; broedt in en rond de hei [N 09 (1961)] III-4-1
yucca (yucca flaccida haw.) yucca: -  joeka (Stevensweert) yucca [DC 60a (1985)] III-2-1