e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q210p plaats=Sippenaken

Overzicht

Gevonden: 71

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoekschop corner (eng.): Karte 168.  kornər (Sippenaken) Eckball. III-3-2
jong en kaal vogeltje vogeltje: vø̄.gəlšərə (Sippenaken, ... ) vogeltje [ZND 04 (1924)] III-4-1
kaantjes krappen: krappe (Sippenaken) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] III-2-3
kachel, stoof stoof: št‧ōͅf (Sippenaken) kachel, stoof [ZND 04 (1924)] III-2-1
kind (algemene benaming) kind: kent (Sippenaken) kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kledij, kleren kleren: kleͅjər (Sippenaken) Kleren. Ga eens en wees zo goed, en zeg aan uw zuster dat ze de kleren van uw moeder moet afnaaien en met de borstel afborstelen [ZND 04 (1924)] III-1-3
koken (intr.) koken: kawxə (Sippenaken) koken [ZND 04 (1924)] III-2-3
korst verdroogde korst: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  verdrugde koasch (Sippenaken), verse korst: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  vrische koasch (Sippenaken) eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)] III-2-3
kussensloop kustijk: køͅstek (Sippenaken, ... ) de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)] III-2-1
lade tafelschot: tofəlšoͅt (Sippenaken) een tafellade (Noordnederl. \'tafella\') [ZND 03 (1923)] III-2-1