e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L423p plaats=Stokkem

Overzicht

Gevonden: 4071

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhoudend regenen knoeien: knoeje  knujə (Stokkem) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aankloppen inslaan: enslǭn (Stokkem), kloppen: klǫpǝ (Stokkem) Het vlechtwerk met een slagijzer aanslaan, waardoor het een mooi aaneensluitend geheel wordt. In Stokkem (L 423) noemde men dit soort vlechtwerk geklopt werk (gǝklǫpt węrǝk). [N 40, 58; N 40, 118] II-12
aanlopen een aanloop nemen: ənən a.nløyp nømə (Stokkem), lopen: lōpə (Stokkem) Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)] III-3-2
aanmelken aantrekken: āntrękǝ (Stokkem) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanpunten van rechtopstaande wissen schalm maken: šalǝm mākǝ (Stokkem), scherp maken: šɛrǝp mākǝ (Stokkem) Met een mandenmakersmes het uiteinde van de wis aanpunten. Op deze wijze kan de wis gemakkelijker in de bodem gestoken worden. [N 40, 43] II-12
aanstaan gaden: gaaje (Stokkem) bevallen; aanstaan III-1-4
aanstoot aanstoot: aanstoet (Stokkem), ergernis: ergernis (Stokkem) Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)] III-3-3
aantikken bij het krijgertje spelen tetsen: tetsje (Stokkem) Tikken (spelend slaan). III-3-2
aap aap: aap (Stokkem) Aap. [Willems (1885)] III-3-2
aar aar: ǭi̯ǝr (Stokkem), ǭr (Stokkem) Het bovenste deel van de halm van sommige graangewassen waarin zich de korrels bevinden. Ook als pars pro toto gebruikt voor de gehele halm, vergelijk de uitdrukking: "aren lezen". De varianten die met een d- beginnen hebben een aangehecht lidwoord. Zie afbeelding 2, e. [JG 1a, 1b; Wi 14; monogr.; add. uit L 25, 15] I-4