e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aangebrande stenen verbrande mannen: vǝrbrandǝ manǝ (Tessenderlo) Vormelingen die tijdens het bakproces verbranden door directe aanraking met stookkolen. Zie voor het woordtype kraaien ook het Waalse ɛcrah√™ɛ, ø̄̄morceau de houille incomplètement br√ªléø̄̄. Het werd in Q 121 gebruikt voor ø̄̄te hard gebakken stenenø̄̄.' [N 98, 168; N 30, 52c; monogr.] II-8
aangeladen, toegemalen ingeplekt: en˱gǝplękt (Tessenderlo) Gezegd van het scherpsel van een molensteen wanneer dit toegeplakt raakt als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaanladenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Jan 264; Coe 147] II-3
aanhoudend bepoetelen handvollen: haufələ (Tessenderlo), hāfələ (Tessenderlo) aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] III-1-2
aankloppen aanslagen: ǭnslǭgǝn (Tessenderlo) Het vlechtwerk met een slagijzer aanslaan, waardoor het een mooi aaneensluitend geheel wordt. In Stokkem (L 423) noemde men dit soort vlechtwerk geklopt werk (gǝklǫpt węrǝk). [N 40, 58; N 40, 118] II-12
aanlopen aanlopen: aanloepen (Tessenderlo), zijn aanloop nemen: zénnen aanloewep neeme (Tessenderlo) Om ver te kunnen springen, begint een jongen eerst te lopen; hoe zegt men in uw dialect: "De jongen moet ..."? [ZND 37 (1941)] III-3-2
aanmalen aanmalen: ǭn˱mǭlǝ (Tessenderlo) Met een nieuwe of pas gescherpte molensteen beginnen te malen. In P 51 bracht men daarbij een hoeveelheid zemelen als eerste ø̄maalgoedø̄ tussen de stenen. Men noemde dit: een beetje zemelen tussenbrengen (ǝ betskǝ zēmǝlǝ tøsǝbreŋǝ). Zie ook het lemma ɛin het gemaal brengenɛ.' [N O, 36h; Vds 163; Jan 263; Coe 203; N O, 34q; monogr.] II-3
aanmelken aftrekken: aftrɛkǝ (Tessenderlo) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanpunten van rechtopstaande wissen aansnijden: ǭnsnęjǝ (Tessenderlo) Met een mandenmakersmes het uiteinde van de wis aanpunten. Op deze wijze kan de wis gemakkelijker in de bodem gestoken worden. [N 40, 43] II-12
aanranden aanranden: aonrannen (Tessenderlo), oanranden (Tessenderlo) aanranden [ZND 32 (1939)] III-3-1
aanslag aanslagstijl: ǭnslaxstē̜l (Tessenderlo) Het gedeelte van de stijl en van de dorpel waartegen een deur of draaiend venster aanslaat en waarbij, meestal onder een rechte hoek, de sponning aansluit. Zie ook het lemma 'Sponning'. De aanslag kan aan stijl en dorpel geschaafd worden of door middel van een latje gevormd worden. [N 55, 73a] II-9