e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L430p plaats=Einighausen

Overzicht

Gevonden: 2224

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardappels schillen schillen: èrpel sjelle (Einighausen) aardappels schillen [DC 23 (1953)] III-2-3
aardappelstruik struik: štruk (Einighausen) Het geheel van de aardappelplant of aardappelbos: wortels, stengels. bladeren en bloemen. In het lemma en op de kaart is aangetekend waar zich de opvallende monoftong /u/ bevindt in struik, terwijl men een diftong of palatalisering zou verwachten; zie Stevens 1951, 249. Voor de fonetische documentatie van de typen aardappel en patat, zie het lemma Aardappel. [N 12, 5; JG 1a, 1b; A 23, 17c; Lu 1, 17c; monogr.] I-5
aardbei erbel: èrbel (Einighausen), ɛrbəl (Einighausen) [DC GV (1935) M]aardbei [SGV (1914)] I-7
aarde, grond aarde: êrd (Einighausen) aarde (grond) [SGV (1914)] III-4-4
aarden pot aarden pot: ē̜rdǝ pǫt (Einighausen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardmannetje (kabouter) abelemannetje: Opm. tussen Sittard en Limbricht ligt de(n) aubelenberg.  aubelemenken (Einighausen) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aarzelen schikschouderen: schikschouweren (Einighausen) aarzelen [SGV (1914)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: roete⁄n oas (Einighausen) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
achteraanweeg vangweeg: vaŋwę̄x (Einighausen) De zijkant van de molenkast waar zich de vang bevindt. [N O, 47a] II-3
achterdocht presumptie: persoentsje (Einighausen) achterdocht [SGV (1914)] III-1-4