e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q001p plaats=Zonhoven

Overzicht

Gevonden: 5466

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanaardhak lapzeisse: lap˲zē.sǝ (Zonhoven) Het handgereedschap dat bij het aanaarden wordt gebruikt. Meer dan één zegsman geeft aan dat het aanaarden met de hak met mankracht zwaar werk was. Zie ook de opmerking over de opgaven bij het lemma Vorentrekker. Er werd aangeaard met de schup (zie het lemma Schop in aflevering I.1, blz. 121) in: L 324, 355, 363, 414, P 47, 49, 55, 56 (vroeger), 57, 58, 118a, 119 (idem), 120, Q 2a, 3, 71 (idem), 72, 182, 189 en 198b. Met de mesthaak (zie het lemma Mesthaak in aflevering I.1, blz. 12) in: L 289b, P 176 (vroeger) en Q 9. [N 12, 26; N 18, 42; JG 1c, 2c; monogr.; add. uit N 12, 24; N 18, 58] I-5
aanaardhandploeg ploeg voor aan te hogen: plox vyr ǭn tǝ hȳgǝ (Zonhoven) De aanhoger die door mankracht wordt voortbewogen, hetzij door één man getrokken; in dat geval werd de steel van de aanhoger doorgaans met een staaf ijzer verzwaard; hetzij door twee: door de ene man getrokken en door een ander geduwd. In dat geval werd een zijkruk aan de steel bevestigd voor de duwer. Het blad is vrijwel gelijk aan dat van de door paardekracht voortbewogen aanaarder: driehoekig en zodanig dat de grond naar twee kanten werd opgestuwd. Zie ook de toelichting van het lemma Aanaardploeg. [N 11A, 78; N 18, 46; N J, 8b; JG 1a, 1c, 2c; monogr.; add. uit N 12, 25; N 18, 42] I-5
aanbidding van het allerheiligste aanbidding: aanbidding (Zonhoven) De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)] III-3-3
aandeel, part part: part (Zonhoven) het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)] III-4-4
aaneenspijkeren aaneennagelen: ǫǝniǝnnęxǝlǝ (Zonhoven) Twee delen met spijkers aan elkaar verbinden. [L 5, 7; monogr.] II-12
aangetrouwd aangetrouwd: ao.(ën)getrout (Zonhoven) aangetrouwd III-2-2
aangeven, verklikken aangeven: aangeven (Zonhoven) een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] III-3-1
aanhitsen hitsen: hitsen (Zonhoven) Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)] III-2-1
aanhoudend bepoetelen knuffelen: knuvelen (Zonhoven) Aanhoudend in de handen nemen (haffelen, hampelen, knoevelen). [N 109 (2001)] III-1-2
aanhoudend vragen zaniken: zanikken (Zonhoven), zeveren: blijven sieveren (Zonhoven) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1