e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardappelpannenkoek rijfkoek: riefkóch (Simpelveld) aardappelpannenkoek III-2-3
aardappelsalade aardappelssalade: eëpelssjlaat (Simpelveld) aardappelsalade III-2-3
aardbei elber: elber (Simpelveld), de è stelt de è voor van père  èlber (Simpelveld) aardbei [SGV (1914)] || De bekende, fris smakende rode vrucht van de aardbeienplant (aadbissem, aardbeer, aardbees, jaarbees, aardbezie, freis). [N 82 (1981)] I-7
aarde, grond aarde: ëd (Simpelveld) aarde (grond) [SGV (1914)] III-4-4
aardmannetje (kabouter) heinzelmnnchen (du.): [sic]  hintselmenche (Simpelveld) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aarzelen zgern (du.): tseugere (Simpelveld) aarzelen [SGV (1914)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: oas (Simpelveld), roeten oas (Simpelveld) 2. Aas van kaartspel. || Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
achterdocht hinderdenken: hingerdinken (Simpelveld) achterdocht [SGV (1914)] III-1-4
achterijzer achterste ijzer: ē̜tǝštǝ īzǝr (Simpelveld) Hoefijzer voor de achterhoef van het paard. Het achterijzer heeft meestal een ovale vorm. Zie ook afb. 223b. [N 33, 353; N 33, 354b] II-11
achterploeg hinderstuk: heŋǝrštøk (Simpelveld) Het achterste deel van een rad- of karploeg, dat de ploegboom, het ploeglichaam en de staart omvat. [N 11, 31.II.1; N 11A, 100b] I-1