e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288p plaats=Nederweert

Overzicht

Gevonden: 3221
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziel ziel: zéèl (Nederweert) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Nederweert), zien: zeen (Nederweert), zēn (Nederweert) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zijde zij: pien in de zi:j (Nederweert), pien in de zij (Nederweert), pien inne zi-j (Nederweert, ... ), pīēn inne zi-j (Nederweert) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zijladder leiers: lęi̯ǝrs (Nederweert) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijladders van de oude kar ledders: lęi̯ǝrs (Nederweert) De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a] I-3
zijn neus snuiten snoeven: snoeve (Nederweert, ... ), snuiten: snoete (Nederweert) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijwand bredden: brēi̯ǝr (Nederweert), schot: (mv)  sxǫtǝ (Nederweert) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder vierdel: (meervoud: vierels; verkleinwoord: vierelke). (een vierel is 2125 m2: 100 Weerter roeden (rooje).  vierel (Nederweert) oppervlaktemaat, kwart III-4-4
zilvervisje schietsmelie: scheêtsmeelie (Nederweert) zilvervisje III-4-2
zitbank bank: ba.ŋk (Nederweert) bank III-2-1