e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beschuitmes beschuitmes: bǝsxøjtmɛs (Lommel) Mes dat gebruikt wordt bij het doormidden snijden van de beschuitbollen. [N 29, 62b] II-1
beschuitpap beschuitenpap: Syst. Grootaers  bəsxøͅtəpab (Lommel) Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)] III-2-3
besjes aan de aardappelplant belletjes: bɛlǝkǝs (Lommel), bollen: bǫlǝ (Lommel), goesbollen: gusbǫlǝ (Lommel) De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
beslissen beslissen: bəslissən (Lommel) beslissen III-1-4
bestek eetgerief: ɛ̄t˃gərif (Lommel) bestek III-2-1
bestendig weer vast (weer): vàst weiər (Lommel) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
besvrucht, algemeen bezing: bezəŋ* (Lommel) bes, bezie I-7
betalen afschieten: ps. omgespeld volgens Frings.  afsxitə (Lommel), betalen: ge moet ze jêst hêmmen om kunnen te betaolen (Lommel), ge mut geld hemmen om kunnen te betaolen (Lommel), ge mut geld hemmen um te kunnen betoalen (Lommel), ge mut gèlt hemme veu te kunne betaole (Lommel), gɛ mut geld hêmmen om tɛ kunnɛn betowwɛlɛn (Lommel), overkomen: ps. omgespeld volgens Frings.  ovərkoͅmn (Lommel), ovərkoͅmən (Lommel), ōvərkōͅmə (Lommel) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] III-3-1
beteuterd beteuterd: bətéútərt (Lommel), hij ston beteutert (Lommel), hij stond betutterd (Lommel), ook materiaal znd 32, 67  beteuterd (Lommel), betutterd (Lommel), van zijn juste: hij was van zijne zjusten (Lommel), ook materiaal znd 32, 67  van zijne zjûsten (Lommel), verlegen: hij was verlegen (Lommel), ook materiaal znd 32, 67  verlègen (Lommel), versutst: versutst (Lommel), ook materiaal znd 32, 67  versutst (Lommel) beteuterd || beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)] III-1-4
beton beton: bǝton (Lommel) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9