| 18011 |
bewusteloos |
bedwelmd:
bedwelemt (K278p Lommel),
van zijn sus:
van zijne sus (K278p Lommel)
|
Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
| 18839 |
bezadigd |
bezadigd:
ook materiaal znd 21, 18
bezadigde vent (K278p Lommel),
ne bezojigden man (K278p Lommel)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 19613 |
bezem |
bessem:
bęsǝm (K278p Lommel),
bezem:
beͅsəm (K278p Lommel),
be̝ͅsəm (K278p Lommel),
bèssem (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
| 19729 |
bezemsteel |
steel:
stēl (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
| 21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezuken (K278p Lommel),
bezuën (K278p Lommel)
|
Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
| 25654 |
bezorgen |
de (mijn) toer doen:
mønǝn tuwǝr duŋ (K278p Lommel)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
| 17996 |
bibberen |
beven:
beven (K278p Lommel),
bibberen:
bibberen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
rijderen:
rijeren (K278p Lommel)
|
beven, bibberen [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
| 23200 |
bidden |
bidden:
ge moet bidden (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
ge mut bidden (K278p Lommel),
spelen:
spelen (K278p Lommel)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] || Het in dezelfde richting met de kop vooruithangen, voordat de bijen aanstalten maken aan te vliegen. [N 63, 35]
II-6, III-3-3
|
| 20450 |
bidprentje |
doodsbeeldje:
dodsbeeldeke (K278p Lommel)
|
een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
| 23980 |
biecht |
biecht:
bixt (K278p Lommel)
|
De biecht [biech]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|