e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

Gevonden: 3120
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broodpap broodpap: brôôdpap (Puth) Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3
broodpop weggenman: wèGGeman (Puth) Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)] III-2-3
bros, breekbaar sprok: sjprok (Puth) bros [SGV (1914)] III-4-4
brouwen brouwen: bruwǝ (Puth) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwer brouwer: bruwǝr (Puth) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2
brug brug: brök (Puth) brug [SGV (1914)] III-3-1
bruid bruid: broet (Puth), brūt (Puth) bruid [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegom (Puth) bruidegom [SGV (1914)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudje (Puth), e brūūdje (Puth) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
bruiloft bruiloft: broelef (Puth) bruiloft [SGV (1914)] III-2-2