28504 |
afbijten van koninginnecellen |
afbijten:
āfbītǝ (Q019p Beek)
|
Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65]
II-6
|
28613 |
afgejaagd volk |
jager:
ję̄gǝr (Q019p Beek),
(mv)
ję̄gǝš (Q019p Beek)
|
Het door jagen verkregen volk bijen dat met de koningin in de jaagkorf is terechtgekomen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 90; N 63, 88c; monogr.]
II-6
|
34247 |
afgeroomde melk |
ondermelk:
ondǝrmɛlǝk (Q019p Beek)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
20528 |
afkoken |
broeien:
breuje (Q019p Beek)
|
Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28514 |
afkomen, wegvliegen |
afkomen:
afkomen (Q019p Beek)
|
Het wegvliegen van een zwerm. Op een zonnige dag, meestal tussen 11 en 14 uur, gaan duizenden en duizenden werkbijen, vergezeld van honderden darren en met de oude moer in hun midden, zwermen. [N 63, 31b]
II-6
|
20473 |
afkomst |
komaf:
kom aaf (Q019p Beek)
|
afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20437 |
afleggen van een dode |
afleggen:
aaflègge (Q019p Beek)
|
een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
28615 |
aflegger |
aflegger:
āflęgǝr (Q019p Beek)
|
Kunstzwerm bij het kastimkeren. Een deel van een bijenvolk wordt genomen en voorzien van eitjes. De bijen kweken hieruit een nieuwe koningin. Zo ontstaat een zelfstandig nieuw volk. [N 63, 92c; Ge 37, 118]
II-6
|
25364 |
afschamper |
schampschot:
šampšø̄t (Q019p Beek)
|
De kogel die niet helemaal in de kop door-dringt, of het schot dat niet lukt. [N 28, 8; monogr.]
II-1
|
28443 |
afstandblikje |
afstandsblikje:
(mv)
āfštants˱blekskǝs (Q019p Beek)
|
Blikje dat op de lange oren van de ramen wordt geschoven. Het dient ervoor om deze ramen op een bepaalde afstand van elkaar te houden. Het gewone afstandblikje heeft een breedte van 37 mm. De afstandblikjes worden op in de broed- en honingkamer gemonteerde draaglijsten gehangen. [N 63, 10m]
II-6
|