e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

Gevonden: 5327

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanslaglat aanslaglatje: ǭnslaxlatǝkǝ (Tessenderlo) Tegen de kozijnstijlen en -dorpels gespijkerd latje dat de aanslag vormt voor een deur of draaiend venster. [N 55, 73b-c] II-9
aanstaan aanstaan: da zal em aanstaon (Tessenderlo), bepaald: bǝpǭlt (Tessenderlo), uitgemeten: øt˲gǝmēʔǝ (Tessenderlo) Dat zal hem gaden (bevallen, aanstaan). [ZND 35 (1941)] || Gezegd van de hoeken van een bouwwerk, wanneer deze na het uitmeten definitief vastgesteld zijn. In Q 83 werd de term 'aanstaan' in een iets andere betekenis gebruikt. Zodra de muren van een huis in aanbouw een eerste maal gemetseld waren en het grondplan zodoende vastlag, werden de uitzetplanken verwijderd. Men zei dan dat het huis 'aanstond'. [N 31, 10a; monogr.] II-9, III-1-4
aanstieren aanstieren: anstīrǝ (Tessenderlo) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aantrede aantrede: õntrē (Tessenderlo) De horizontale afstand tussen de voorkanten van twee elkaar opvolgende stootborden. Zie ook afb. 68b. [N 55, 89e] II-9
aantrekken rap drogen: rap˱ dryjǝgǝ (Tessenderlo) Gezegd van verf of vernis die na het opstrijken droog en vast wordt. [N 67, 74a] II-9
aanvliegen zitten: zetǝn (Tessenderlo) Het zich neerzetten van de zwerm, nadat hij enige tijd gezwermd heeft. [N 63, 34a; N 63, 35] II-6
aanvoerslee wagen: wǭgǝ (Tessenderlo) Het verschuifbare gedeelte van een pennenbank waarop het werkstuk tijdens de bewerking geplaatst is. [N 53, 231b] II-12
aanwassen op de tanden haken: hǭʔǝ (Tessenderlo) Knobbelvormige aanwassen op de tanden. Als de wrijfvlakken van de beneden- en bovenkaak elkaar niet geheel dekken, ontstaan door de ongelijkmatige afslijting scherpe haken op de hoektanden. Zij komen vooral voor vanaf zevenjarige leeftijd en ontwikkelen zich het sterkst als het paard negen jaar oud is. [JG 1b, 1c, 2c; N 8, 91] I-9
aanzagen lassen: lasǝ (Tessenderlo) Stukken hout die met elkaar verbonden moeten worden, door zagen passend maken. [N 53, 23d] II-12
aanzetstaal platte vijl: platǝ vē̜l (Tessenderlo) Platte of driekante vijl, waarvan één van de smalle zijden glad is gepolijst. Het aanzetstaal wordt gebruikt om het schraapstaal scherp te maken. In Tegelen (L 270) werd als aanzetstaal een volkomen glad geslepen driekante vijl gebruikt. [N 53, 151b] II-12