e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289b plaats=Leuken

Overzicht

Gevonden: 2725

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbeienvlaai aardberenvlaai: Syst. WBD  èrdbeereflaaj (Leuken) Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)] III-2-3
aarden aarden: aârde (Leuken) wennen III-1-4
aarden pot driekroonse pot: drejkrūǝnsǝ pǫt (Leuken), roompot: rǫwmpǫt (Leuken), uilespot: ūlǝspǫt (Leuken) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aardewerk: eerste \"e\"als in franse père  erdewerk (Leuken) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
achterdocht achtergedacht: achtergedecht (Leuken) achterdocht, berekening, overweging III-1-4
achtereen, na elkaar naastegang: naostegang (Leuken) achtereen, na elkaar III-4-4
achtergebleven hooi harken opscharren: ǫpsxɛrǝ (Leuken), scharren: sxɛrǝ (Leuken) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: axtǝrhām (Leuken) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhoofd achterhoofd: achterhuit (Leuken) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achternaafband naafband: nāf˱bɛntj (Leuken) De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.] II-11