e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3341

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarden pot aarden pot: ē̜rdǝ pǫt (Meerssen), pot: pǫt (Meerssen), stenen pot: štęjnǝ v (Meerssen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardmannetje (kabouter) avelemannetje: auvelemenneke (Meerssen), kaboutermannetje: kaboutermenneke (Meerssen) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aars aars: aarsch (Meerssen) aars, darmuitgang [N 10c (1995)] III-1-1
aartsbisschop aartsbisschop: unne aartsbischop (Meerssen) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3
aartsengel aartsengel: unne aartseengel (Meerssen) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3
aarzelen niet durven: neet dörve (Meerssen) aarzelen [SGV (1914)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: roeten oas (Meerssen) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
absis absis (lat.): de absis (Meerssen) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
absolutie absolutie (<fr.): de absolusie (Meerssen) Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
abt overste: unne euverste (Meerssen) Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3