e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aandringen aandringen: ô’ndréngë (Tongeren) aandringen III-1-4
aanduwen dammen: damǝ (Tongeren) Het werk of de stukken zak en vet aanduwen waardoor verhinderd wordt dat er graan via de steenbus uitloopt. De molenaars gebruiken hiervoor verschillen werktuigen zoals een ɛhouten hamelɛ (hǭ.tǝ hǭ.mǝl Q 188), een hamel (hǭ.mǝl Q 180, Q 181; hǭmǝl P 177a, P 184, P 195, Q 164; ǭmǝl P 176), een beitel (bē.tǝl Q 162; bɛjǝtǝl P 184), een beiteltje (bētǝlkǝ Q 164), een stek (stɛk P 120, P 195, Q 78, Q 88), een steel (stɛjl P 176), een stompijzer (stumpęǝzǝr Q 160a), een ijzer (ā.zǝr Q 162), een spie/spij (spi Q 180) en een cale (kal Q 181, Q 188).' [Coe 112; Coe 112 add.; Grof 131; Grof 132; Grof 133] II-3
aaneenspijkeren aaneennagelen: ǭnęjnnē̜xǝlǝ (Tongeren) Twee delen met spijkers aan elkaar verbinden. [L 5, 7; monogr.] II-12
aangebrande stenen kamaaien: kámajǝ (Tongeren  [(bakstenen die niet genoeg ofwel te grondig gebakken zijn: zodat ze schots en scheef zijn)]  ) Vormelingen die tijdens het bakproces verbranden door directe aanraking met stookkolen. Zie voor het woordtype kraaien ook het Waalse ɛcrah√™ɛ, ø̄̄morceau de houille incomplètement br√ªléø̄̄. Het werd in Q 121 gebruikt voor ø̄̄te hard gebakken stenenø̄̄.' [N 98, 168; N 30, 52c; monogr.] II-8
aangeladen, toegemalen geplekt: gǝplɛkt (Tongeren) Gezegd van het scherpsel van een molensteen wanneer dit toegeplakt raakt als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaanladenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Jan 264; Coe 147] II-3
aanhangen aanhangen: ā̄nhaŋǝ (Tongeren), ǭ.nhaŋǝ (Tongeren) De meelzak met behulp van de zakhaakjes aan de meelpijp of meelbak bevestigen. [Jan 170; Coe 155; Coe 155 add.; Grof 183] II-3
aanhitsenoostindische kers kapper: kapper (Tongeren) Oostindische kers (tropaeolum majus nana). De bladeren zijn roodachtig met 5 zeer stompe hoeken, ze zijn iets grijsgroen. De kelk is geel. De kroonbladeren zijn oranje tot lichtgeel, aan hun voet met franje. De onrijpe vruchten worden in azijn ingemaakt, III-2-1
aanhoudend bepoetelen beduimelen: bədaimələ (Tongeren) aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)] III-1-2
aanhoudend klagen lamenteren: lamərtjɛrə (Tongeren) aanhoudend klagen [ZND B2 (1940sq)] III-1-4
aanladen plekken: plɛkǝ (Tongeren) Het toegeplakt raken van het scherpsel van de molenstenen als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaangeladen, toegemalenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Coe 147; Grof 173] II-3