e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q204a plaats=Mechelen

Overzicht

Gevonden: 4069
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwartbonte koe bonte koe: bǫntǝ [koe] (Mechelen), zwartbonte: šwartbōntǝ (Mechelen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126] I-11
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen gestipte: gǝštīǝptǝ (Mechelen) [N 3A, 127] I-11
zwarte bladluis bladluis: bladlōēs (Mechelen), WLD  blat lōēs (Mechelen) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte gebreide dameskous gestrikte hoos: geschtriokde haoze (Mechelen), zwarte gestrikte hoos: sjwatte gesjtrikte hôôs (Mechelen) dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)] III-1-3
zwarte koe ganse zwarte: gansǝ šwatǝ (Mechelen), zwarte koe: šwatǝ [koe] (Mechelen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Mechelen) [N 3A, 130a] I-11
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen blaarkop: blārkǫp (Mechelen) [N 3A, 130b] I-11
zwarte kraai, kraai kraai: kroa (Mechelen) kraai [SGV (1914)] III-4-1
zwarte muts? kapothoedje (<fr.): kaapothêûtjes (Mechelen) muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte specht specht: specht (Mechelen) specht, zwart ~ (46 grote, zwarte knaap; alleen in grote bossen [N 09 (1961)] III-4-1