e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L164p plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zure haring rolmops: rolmops (Gennep), zure haring: zōērən hérring (Gennep) rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)] III-2-3
zure oprisping zuur: t zoer (Gennep), ⁄t zoer kriege (Gennep) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuster zus: zeus (Gennep), zuster: zeuster (Gennep), zu.ster (Gennep), resp. geeft geen gemeensch. woord aan: "gebruurs, gezeusters  zeuster (Gennep) zus, zuster || zuster [haar] [SGV (1914)] || zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] || zuster; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
zuur oprispen het zuur krijgen: ⁄t zoer kriege (Gennep) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuurbes berberis: WLD  berberis (Gennep) Zuurbes: gedoornde struik, 1-2 m hoog; geelgrauwe takken, heeft gele kogelvormige bloemen in tot 4 cm lange trossen; scharlakenrode bessen, langwerpig en 8-13 mm lang die ook s winters nog aan de struik staan (berberissen, barbarinneke, versilts, kweedoo [N 82 (1981)] III-4-3
zuurdeeg zuurdeeg: zurdēx (Gennep), zūrdē.x (Gennep) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdeeg maken zuren: zūrǝn (Gennep) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1
zuurdesem desem: deͅsəm (Gennep), zuurdeeg: Syst. Eijkman  zūrdēx (Gennep), zuurdeegsel: zūrdeͅxsəl (Gennep) brooddesem || zuurdeeg || Zuurdeeg, gebruikt i.p.v. gist (heevel?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkool tonnenmoes: tonəmūs (Gennep), zuremoes: zŏĕrremōēs (Gennep), zuurmoes: Syst. Eijkman  zūrmūs (Gennep) zuurkool [SGV (1914)] || Zuurkool (zoerkolle, suuremoes?) [N 16 (1962)] III-2-3
zuurkoolstamppot kappesmoes: kapəsmūs (Gennep), zuurmoes: Syst. Eijkman  zūrmūs (Gennep) gestampte witte kool, zuurkool || Stamppot van aardappelen en zuurkool [N 16 (1962)] III-2-3