e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q164a plaats=Widooie

Overzicht

Gevonden: 327

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodskist zerk: zerk (Widooie) Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
draaiende karnton botterrol: [botter]rǫl (Widooie) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
dragen dragen: draogen (Widooie) dragen [ZND 25 (1937)] III-1-2
driekoningen driekoningen: Drij-keu-ni-gê (Widooie) Driekoningen. III-3-2
drijftol houwdop: hou=slaan  houdop (Widooie) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)] III-3-2
duif duif: dauf (Widooie) Duif. III-3-2
duiven inkorven inkorven: een-kör-vê (Widooie) Inkorven. III-3-2
duivenhok duifhuis: dauf-hoh`s (Widooie), duivenkot: dau-vê-kot (Widooie) Duivenhok. III-3-2
duivenklok toulet: toe-lé (Widooie) Duivenklok. III-3-2
duivenmand kiever: kie-vêr (Widooie) Duivenkorf. III-3-2